De redactie vond in haar archief een prachtig boekje. Uitgegeven ter gelegenheid van 100 jaar Gereformeerde Kerk Kolhorn. Dat was 1985. De schrijver toen was dhr Luit Visser. De komende kerkbrieven scannen we het boekje, zodat iedereen nog eens terug kan lezen hoe het kerkje aan de Westfriesse dijk in Kolhorn ontstond en bleef.
In deze brochure vindt u een beschrijving van bijna honderd jaar geschiedenis van de Gereformeerde kerk van Kolhorn. Zij is geschreven door dhr. Luit Visser (geb. 3-1-1908), en is het resultaat van een door hem ondernomen speurtocht door de kerkenraadsnotulen uit deze periode. Naast dit schriftelijke -soms moeilijk toegankelijke- materiaal bestond er voor dhr. Visser ook een andere bron, te weten zijn persoonlijke herinnering. Uit deze laatste bron heeft hij getuige het verslag dan ook veel geput. Zelf is Visser ruim 22 jaar bij de kerk betrokken geweest als koster (vanaf 1942). In diezelfde tijd was hij ook nog tot drie maal toe ouderling in de kerkenraad. Als er iemand betrokken is geweest bij de geschiedenis van de kerk, dan is Visser dat wel. De vermenging van schriftelijke en levende bronnen maakt het genoemde verhaal tot iets bijzonders. Het zal de lezer niet ontgaan dat deze geschiedschrijving geen 'nostalgische terugblik op honderd jaar gemoedelijkheid in de kerk van Kwantes' is geworden. Daarvoor zijn er teveel passages in het stuk die getuigen van een niet al te gemakkelijke strijd, voor het in stand houden van de gemeenschap, maar ook veelal voor erkenning. Erkenning, niet alleen binnen het 'Noord-Hollandse', maar ook tegenover de 'grotere’ kerken van dezelfde Gereformeerde signatuur. Bovendien getuigen de weerkerende vermeldingen over de financiële stand van zaken van de zorgen die er op dat gebied waren. De Gereformeerde kerk van Kolhorn hoeft nooit een rijke kerk te zijn, maar er moest hard geknokt worden om het hoofd boven water te houden.
Toch vertellen ook talloze 'anekdotes' dat het niet alleen een geschiedenis is van zorg, maar ook van geestige gebeurtenissen. Gelukkig. En door alles heen worden mensen zichtbaar, voor wie. het kerkje - ook al is het nog zo klein - niet alleen een vereniging is die zichzelf tot doel heeft, maar van waaruit een boodschap - een evangelie - spreekt dat het Koninkrijk van Jezus betreft.
Op deze plaats willen we dan toch ook de dank uitspreken voor al die mensen die bij deze geschiedenis betrokken waren, ook al worden ze in het verslag niet altijd met name genoemd. En uiteraard gaat er een speciale dank uit naar dhr. L. Visser zelf, zonder wie dit overzicht niet bestond.
Namens de kerkenraad.
Ds. W.Hoogsteen
Kolhorn, 10 jan.1986.
OVERZICHT VAN 100 JAAR GERF. KERK KOLHORN.
Door Luit Visser
Of zoals het vroeger ook werd genoemd
"Het kerkje van Kwantes"
Als wij proberen een overzicht te geven van wat het wil zeggen 100 jaar Gereformeerde kerk in Kolhorn te zijn; eerst in het kort wat de mensen heeft bewogen zich te onttrekken aan de Ned. Hervormde Kerk en zich aan te sluiten bij de groep, die toen genoemd werd: de Christelijk Gereformeerde Kerk.
Evenals in de 16e en 17e eeuw velen de R.K.Kerk de rug toekeerden en gingen protesteren tegen de gang van zaken daar, (waar de naam protestant vandaan komt) vielen ze toen wel uiteen in weer verschillende kerkgroepen zoals Lutheranen, Remonstranten, Doopsgezinden(of zoals ze toen heetten Mennonieten) en Hervormden en nog vele anderen, maar allen onder een paraplue "Protestant Hier in Noord-Holland had de Hervormde Kerk de meeste macht en invloed (31 oktober wordt nog steeds Hervormingsdag gevierd}.Zo ging het in de 19 e eeuw ook weer vanuit de Herv. Kerk, die inmiddels staatskerk was. Duizenden weer ontevreden met de moderne of vrijzinnige leer en prediking, die daar was ingeslopen, verlieten de Herv .Kerk waarin ze soms nog wel gedoopt waren en waardoor zovelen hun leven hadden gegeven om naar de leer van de Bijbel t~ leven en die te verkondigen. De meestal vrijzinnige prediking was oorzaak, dat de Herv.Kerk bijna leeg liep. Grote groepen zegden de Kerk en Godsdienst vaarwel, maar er waren er ook, die de zuivere Evangelieverkondiging zochten, ook hier in Kolhorn. Uit de notulen blijkt, dat er in 1881 al een Jongelingsvereniging was opgericht. Om 's Zondags Gods blijde boodschap te horen ging men soms lopend naar de Anna Paulowna Polder, waar dat mogelijk was. 's Avonds kwamen dan de broeders en zusters bij elkaar om de prediking door te vertellen aan hen, die zo'n verre wandeling niet konden maken. Er zijn nog aankondigingsbiljetten in het bezit van de kerk, dat in 1881 een Ds .• Lucas Lindeboom uit Zaandam in Winkel en Kolhorn in een café lezingen hield, waarin hij de mensen probeerde wakker te schudden, om zich te verzetten tegen de leer in de Herv.Kerk, waardoor men op een dwaalspoor werd gebracht. Dat hing vaak af van de plaatselijke predikant.
De Herv.Kerk hier beleefde zelf onder de prediking van een Ds. Bax , dat de kerk te klein werd'. Zoveel invloed ten goede kan iemand hebben als hij volledig in dienst van de Heer wil staan. Maar 't bleek overduidelijk geen Evangelie of blijde boodschap; (toen Ds.Bax vertrok) liep het weer snel achteruit met het kerkbezoek. De kleine groep, die zich af 'wilde scheiden had versterking nodig om zelf diensten te houden. En die kwam op een andere manier dan men verwachtte.
In,1884 werden de Waard en Groet.-gronden- een brede strook goed land buiten de Westfriese dijk ten oosten van Kolhorn- ingedijkt om zodoende de Zuiderzee geen kans te geven met hoog water de landen te overstromen. Daarvoor waren mensen nodig, die voor onderhoud van de dijken moesten zorgen en daar ook hun beroep van maakten ( steenzetters werden die genoemd) en deze mensen waren ook afgescheidenen uit de buurt van Werkendam. Ze moesten de dijken en wegen versterken, maar God zorgde ook, dat de kleine kudde werd versterkt. In 1875 werden toen al wat schuchtere pogingen gedaan om samenkomsten te beleggen, samen over de bijbel praten, samen bidden en samen te zingen. Dan hier, dan weer daar zwierf de kleine groep rond. Bij een Fam.de Bruin aan huis kon dat nog wel, maar bij de andere mensen had men in de kleine huisjes niet veel ruimte . Maar ook aan dat getob kwam een einde; er stond een gebouwtje leeg waar ook al een herberg in was geweest. 't Pand staat nog aan het begin van de Strook en dat kon men huren en zo kon het gebeuren, dat daar' 's Zondags wat mensen samen hun kerkdiensten hielden. Als men het zo wil noemen, want Kerk is men dan pas als er ook een kerkeraad is. wettig gekozen en als gemeente geïnstitueerd is door een bestaand college uit naburige gemeenten. Nu werden de kinderen van de kleine groep gedoopt in Dirkshorn, waar anderen lid werden van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Het kleine plantje begon te groeien. De afstand naar Dirkshorn was in die dagen niet gering en fietsen waren niet bekend en busdiensten nog minder, laat staan auto's. Maar Dirkshorn had toen al een eigen predikant, Anna Paulowna was nog niet zo gelukkig en Schagen helemaal niet. Daar zou nog 60 jaar overheen gaan, eer daar een eigen gemeente kwam. Maar er kwamen nog enkele gezinnen over die in de polder Waard en Groet kwamen wonen of uit de Grote Kerk overliepen en toen kwam het zo ver, dat er in Kolhorn een zelfstandige kerkeraad kon worden gekozen. Ds. Mol uit Dirkshorn heeft daar veel aan bijgedragen.
In het jaar onzer Heeren 1885 zoals men zich toen uitdrukte. Leden van de Chr. Geref. Kerk van Dirkshorn werden zelfstandig. In een plechtige vergadering met kerkeraadsleden uit Dirkshorn en 2 predikanten uit de classis, een ouderling uit Broek op Langedijk en één uit Anna Paulowna waren aanwezig in het al eerder genoemde lokaaltje.
19 december 1885. Uit de aanwezigen werd de kerkeraad gekozen met onder andere Br.A.Kwantes, waardoor het kerkje ook zijn naam draagt. Zoveel mogelijk zouden predikanten worden uitgenodigd, maar er werd veelvuldig leesdienst gehouden. Geldmiddelen had men niet ter beschikking en het lokaal was ongeschikt. 't Was zo laag onder de zolderbalken en een orgel had men niet. Maar men verloor de moed niet.
In februari 1886 liep de huur weer af en dat was aanleiding om te proberen aan een echte kerk te komen en liefst zo spoedig mogelijk. Maar waar?
Het Kolhorn van toen had meer huizen dan tegenwoordig. Alles stond schots en scheef door elkaar, en toch is het gelukt.
Op de plaats waar nu nog de kerk staat moesten een paar hokken worden gesloopt en dat terrein kon men kopen voor f.500,--.
Een daarbij of liever gezegd daar achter staand huisje was ook te krijgen, maar dan moest een hypotheek groot f,600,-- worden afgelost en met een kerk daarop gebouwd zou men een schuld hebben van f.2.600,--.
Zelf hadden ze geen stuiver, maar dat kon de broeders niet weerhouden.
Ze maakten plannen om 40 aandelen á f.25,-- uit te geven tegen een rente van 4% en ook aandelen renteloos en de f.600,-- zouden dan door giften en collectes in andere kerken bijeen gebracht moeten worden. De aflossing van de aandelen zou jaarlijks bij loting van 1 of meer gebeuren. Geen geld en toch geen zorgen zingt men wel eens, maar dat was niet voor deze jonge gemeente van toepassing. De kerkekas was altijd leeg en die van de diaconie dito. Het was zelfs zo, dat voor een zieke broeder die gebrek leed(er waren geen middelen om te helpen) de moederkerk van Dirkshorn gevraagd werd een collecte te houden. De bijstand bestond toen nog niet. Het lokaaltje moest weer voor een jaar worden gehuurd. In diverse bladen kwamen verzoeken te staan om de mensenwarm te maken om aandelen te nemen met of zonder toezegging van rentebetaling. Naast zorgen en nog eens zorgen ervoer men ook blijde dingen. Zo vermeld de notulen ergens, dat een broeder uit Alkmaar een compleet Avondmaal servies cadeau gaf. Voor de viering van het Avondmaal werd de consulent aan z'n jasje getrokken. Bijna elk notulenverslag maakt melding van de viering van het Heilig Avondmaal en de pogingen daarvoor een predikant te vinden. Maar er zat vaart in het kerkelijk gebeuren. December 1885 een gemeente gevestigd; februari 1886 al plannen om een kerk te bouwen, met geleend geld natuurlijk.
Wij zijn in 1885 beland
Men had soms geen geld om naar de Classis te gaan. Aflossing van de aandelen was ook onmogelijk en daarom kunnen wij ook begrijpen, dat in dé vergadering van 26-03-1892 gezegd wordt, dat men overvloedig gezegend is met een gift van een broeder Baardman uit Giessendam van f. 300,-- en dat er een collecte uit een gemeente in Overijssel is ontvangen van f. 2,-- respectievelijk vermeld 06-07-1895 en 27-07-1895. Met verwondering volgen wij de gebeurtenissen. Voortdurend is er de zorg voor elkaar om in het rechte spoor te blijven. Leden werden bevestigd, kinderen gedoopt, het Heilig Avondmaal werd regelmatig gevierd.
Zo trouw mogelijk moest de classis vergadering worden bezocht en als er kerkvisitatie werd gehouden, moest alles in orde zijn. Heel veel moeite kostte het in die dagen om de preekvoorziening voor elkaar te krijgen. En als dat niet lukte werd er een leesdienst gehouden. Dat alles kwam te rusten op de schouders van een paar mensen, alsook Catechisatie houden, Zondagsschool, Belijdeniscatechisatie, Huisbezoek, enz. enz. en dat met zo weinig middelen. We kunnen ook lezen dat de mannen weer bemoedigd waren en dankbaar voor de steunbijdrage van de Particuliere Synode. Zij ontvingen een bedrag van f. 30.--.
In 1904 komen wij in de stukken tegen de naam van meneer P.M. Pel uit Stroobos. Genoemde heer had ook meegedaan aan de renteloze aandelen en daarvan kon er één worden afgelost. De heer Pel was de vader van onze emeritus predikant Ds. M.P.Pel, afkomstig uit Witmarsum-Friesland Ds Pel heeft hier in Kolhorn nog 3 jaar hulpdiensten verricht. Later komén we deze naam van de geldschieter nog weleens tegen, maar dan omdat Pel ongeduldig wordt als het restant van z'n centen wat erg lang uitblijft. De tweede poging om een eigen predikant te krijgen vinden wij in 1916. De kerk bestond toen ruim 30 jaar. Het beroepen van een predikant alleen voor Kolhorn ging niet en nu werd getracht om samen met Anna Paulowna en Wieringen een beroep uit te brengen, maar weer strandde deze poging. Kolhorn kon als haar aandeel niet meer dan f. 100,-- per jaar op tafel leggen en er staat zo berustend bij: “omdat wij maar zwak zijn”.
Veel kerken hadden in die dagen last van die kwaal, gezien de talloze brieven om steun of om een collecte uit andere plaatsen. Als er al aan die verzoeken werd voldaan, varieerden de giften van fl 1,-- tot f. 2,50 al naar gelang de broeders dachten dat er nodig was.
In 1918, het jaar dat de eerste wereldoorlog ten einde liep, kreeg men weer moeite om aan huisbrandolie te komen voor de lampen, daarom werd er elektra aangelegd. Dat kon toen in eigen dorp worden opgewekt. (In 1950 is men zich wezenloos heeft geschrokken. Dat beruchte ding was na de sloop gedeeltelijk in een sloot terecht gekomen en bij het schonen van die sloot kwamen de mannen een grote eivormige koker tegen en die werd aangezien voor een projectiel uit de tweede wereldoorlog)
In 1918 was ook de spaarpot wat aangekomen, want toen konden 3 aandelen, die niet renteloos waren gegeven door Ds. Kropveld uit Schoonhoven worden afgelost. Dat spaarde weer f. 3,-- rente per jaar uit. De Evangelisatie in Brabant was ook in bezit gekomen van 11 aandelen uit een nalatenschap van ene meneer J. Mulder, maar dat Evangelisatie comité zat ook te springen om de centen, dus de aandelen moesten worden afgelost f. 275,-- waar haal je die zo gauw vandaan. Maar er was een broeder, die nog wat in z'n oude kous had en die wilde de lening overnemen, maar tot een bedrag van f. 250,-- Als de broeders uit Kolhorn dat schrijven aan de deputaten lukt het en nemen ze genoegen met honderd rijksdaalders. Binnen f. 25,-- zo kon je zaken doen in de kerk.
DEEL 3
Voor de kerkenraad was het ook altijd een hele opgave om een predikant aan te trekken voor bijvoorbeeld doop, avondmaal, bevestiging van lidmaten ( aannemen noemden ze dat), bevestiging van ambtsdragers, censuurgevallen en omdat het vervoer in die dagen ook niet zo eenvoudig was, kwam daar nog bij, dat de predikanten als ze van ver kwamen, ook nog logeren moesten. De meeste leden hadden om een slaapplaats aan te bieden niet meer dan een bedstee. Van Ds. Ploos van Amstel uit Amsterdam is nog het verhaaltje bekend, dat hij erg angstig was als het hevig onweerde. Dominee moest dan steevast naar het huisje, de ouderen onder ons kennen ze nog wel, de op 4 paaltjes boven een slootje staande gebouwtjes.
Maar de angstige predikant in z'n nood durfde voor geen prijs alleen op pad,ergo: Dominee naar de plee en z'n hospita mee in 't donker en voor de deur (met het bekende hartje er uit gezaagd) op wacht. In 1919 heeft de oude broeder Kwantes gevraagd ontheven te worden uit het ambt van ouderling. 40 jaar heeft hij zich ingezet voor kerk en Gods koninkrijk.
Al die jaren president van de kerkenraad. Onder zijn leiding werden jonge leden gevormd tot het doen van belijdenis, maar ook als het met een enkeling eens fout ging, vermaand en zo nodig onder censuur gesteld in overleg met de consulent.
Van Broeder Kwantes is zeker van toepassing het lied, dat men in die tijd zo graag zong: Grijp toch de kansen door God U gegeven,
Kort is Uw zijn hier,
de tijd snelt daarheen.
En dan de laatste strofe:
Maar wat gedaan werd uit liefde voor Jezus, dat houdt z'n waarde en zal blijven bestaan.
Zo heeft broeder Kwantes geleefd. Schrijver dezes heeft hem nog gekend, eindeloos geduldig met moeilijke mensen, maar strijdbaar voor de zuiverheid van de kerkleer.
Het herdenken en terugzien op 100 jaar kerkgebeuren is ook mede te danken aan zijn arbeid uit liefde tot Jezus en het heeft z'n waarde behouden.
1919 bracht nog meer veranderingen.
De bejaarde broeder D. Bood die met zijn vrouw JaantjeWai zoveel jaren voor de kerkdiensten zorgde, ging vertrekken naar Andijk, waar al wat van hun kinderen woonden.
Een opvolger was nog wel te vinden, maar zoals al eerder vermeld, de kerkenraad vergaderde in de kosterswoning en dat wilde de opvolger van Bood niet.
De heer v.d.Klooster was geen lid van de kerk en kwam toen hij koster werd, alleen binnen om de kachels en de lampen te verzorgen. Het was dus wel te begrijpen, dat hij de broeders niet graag in z'n huis had. Er moest dus wat gebeuren: een lokaaltje moest worden gebouwd.Het hokje dat achter tegen de kerk aan leunt is toen gebouwd voor f. 490,--
Hoe kwam men daar toch weer aan. De oplossing werd gevonden in een broeder met een klein spaarpotje. f. 400,-- werd geleend tegen een rente van 4% per jaar en een aflossing van f. 25,-- per jaar. Maar ook de brandverzekering ging meer kosten, het verzekerde bedrag werd verhoogd van f. 3.200,-- tot f. 6.000,--
Er kwamen nog meer veranderingen. Was het in 1844 door de indijking van de polder, dat hier wat meer mensen kwamen wonen, nu80 jaar later waren er weer mensen nodig om te gaan helpen de Wieringermeer droog te maken. Er komen hier broeders wonen, die ook mede gingen werken aan de opbouw van de kerk. Maar ook waren rondom het terrein van de Kolhorner gemeente mensen die in kampen werden ondergebracht.
Dat werd een zware taak voor de broeders en dus werden daarvoor de predikanten op de Classis gevraagd hoe dat te regelen was.
Plannen werden aangedragen om daarvoor een eigen predikant of kandidaat aan te trekken, die dan vanuit Kolhorn ging zorgendat in het aanstaande nieuwe land het Evangelie gehoord zou worden. Kolhorn kan daarvoor f. 250,-- per jaar opbrengen. De Classis en Provinciale en ,IJsselmeer-deputaten zouden dan ook over de brug moeten komen. Een afspraak werd al gemaakt met de Gereformeerde Kerk van Medemblik, die ook nauw betrokken was bij de droogmaking van de nieuwe polder.
Terwijl plannen worden gemaakt dat kan leiden tot de groei van de kerk, vindt er buiten de grenzen van Kolhorn weer een afsplitsing plaats. Ds.Geelkerken uit Amsterdam meende het nodig te vinden een bepaalde uitleg aan bijbelgedeelten te gevendie niet overeenkwamen met de heersende.
Gevolg ..... een schorsing en daarna afzetting uit het ambt van predikant in de Gereformeerde Kerken. Genoemde gaat zelf een kerk stichten en men noemde zich Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband.
In veel kerken kwamen er scheuringen. In de Classis Alkmaar was het op Texel onderleiding van de later zo bekende Ds. Buskes. Een rijke dame schonk hen zo'n bedrag, dat ze er daar een kerk voor konden bouwen. Ook bleef er nog f. 15.000,-- over voor een groep op Andijk, die daar konden bouwen. Een zekere dominee Diepersloot is daar voorganger geweest.
Hoeveel leden er met de Gereformeerde kerk braken is mij niet bekend. Kolhorn heeft toen geen veer moeten laten maar de aandacht van de deputaten werd daardoor afgeleid van de Wieringermeer die nog droog gemaakt moest worden.
Hoe het zich allemaal heeft afgespeeld vermeldt men niet, maar in 1931 worden de instructies voor Kandidaat Wielinga ondertekend en daarmee had Kolhorn z'n eerste voorganger die op de loonlijst stond, maar Wielinga moest wel zijn arbeid hoofdzakelijk richten op die plaatsen, waar mensen in barakken waren ondergebracht.
Kolhorn werd door het nieuwe aan te winnen land uit het vergeethoekje gehaald; meer erkenning in kerkelijk Nederland.
De zegen op de arbeid van Ds. Lindeboom was dat nu vanuit de kerk van Kolhorn naar buiten kon worden gezaaid.
Sluis 1 - het latere Slootdorp - was een plaats waar voor Hervormde en Gereformeerde diensten een gebouwtje beschikbaar werd gesteld ongeveer 8 km. van Kolhorn.
Het kerkbezoek in eigen kerk werd ook beter, er moesten zelfs nieuwe banken worden bijgemaakt. Maar ook moest aan de kerk nogal wat onderhoud worden verricht.
De achtergevel begaf het. Of dat kwam omdat de gemeente zo krachtig zong, of omdat nu de slechte kwaliteit stenen waarvan het gebouw was opgetrokken de oorzaak waren, vermeldt de historie niet.Wel dat het nu weer f.290,-- moest kosten. Daarbij kwam nog dat de kerk ook weer een schoonmaakbeurt nodig had en daarvoor werden wat jonge dochters uit de gemeente gevraagd.
De vergoeding daarvoor was per persoon f. 1,--, daarvoor kon je zelfs toen niet veel kopen, maar het was ook meer een fooi dan een beloning.
Maakte ik eerder een opmerking dat Kolhorn nu zelf een eigen voorganger had, maar daarmee is het op de voet volgen van de notulen onmogelijk geworden. Genoemde kandidaat heeft alles uitvoerig genoteerd maar het is bijna niet te lezen.
Wel is te merken dat het nu weer touwtrekken werd wie de meeste aanspraken kon maken op het werk van candidaat Wielinga. .
Sluis 1 allias Slootdorp of Kolhorn en ook heb ik nog kunnen ontcijferen, dat het geldgebrek een blijvende kwaal is.
Wat dat betreft is er niet eens zoveel veranderd in de eerste 50 jaar dat de gemeente bestaat.
In april 1932 wordt vermeld, dat is ingekomen het afgelopen jaar f. 628,76 en uitgegeven f. 1.141,31 een tekort van f. 512,55. Dus bijna de helft tekort. De diaconie boerde beter, die had een batig saldo van f. 220,55
In mei van dat jaar komen de broeders ouderlingen van Sluis 1 melden, dat ze een zelfstandige gemeente willen worden.
Dit is een minder prettig besluit, want dan zal candidaat Wielinga ook vertrekken naar Slootdorp.
Nu de gemeente een paar jaar zelf een voorganger in haar midden heeft gehad, wil men nu ook direct pogingen aanwenden om zelf hulpprediker te krijgen. Kolhorn zou dan f. 400,-- per jaar kunnen bijdragen.
Gedacht werd Classis f. 600,. en Generale deputaten f. 1.000,-- en dat is ook zo geregeld zodat de verschillende candidaten zich opvolgen.
Na Wielinga candidaat Oegema, candiaat v.d. Veen, candidaat Fransen en candidaat Visch.
In de dertiger jaren- ook wel de crisisjaren genoemd- kwamen er meer afgestudeerde candidaten vrij dan er, gemeenten waren die een predikant beriepen.
In november 1933 lezen we zelfs, dat Kolhorn een drietal samenstelde, waaruit de leden van de gemeente een keuze kon maken. Door het teveel aan afgestudeerden werd het comité ‘Overvloed van Werk en Werkkrachten’ gevormd, die dan ook bereid waren die gemeenten hulp te bieden, die een candidaat konden plaatsen.
Kregen ze dan toch een beroep , dan waren ze niet aan een termijn gebonden maar daarom was het in Kolhorn een komen en gaan (. in 2 jaar 5 ) maar toen werd het voor Kolhorn beter. CandidaatVisçh kon 5 jaar blijven. Gelukkig zat Kolhorn goed omdat het aan de Wieringermeer grensde en zodoende veel arbeiders op haar terrein een tijdelijke woning hadden. Zo behielden ze hier de financiële steun van de IJsselmeer deputaten. Dit was een potje,(fonds) gevormd om de nieuwe polders die rondom de Zuiderzee zouden komen, te ondersteunen.
Maar de zorg om de centen bleef knellen. Bijna elke maandelijks gehouden vergadering van de kerkenraad is dat een punt van bespreking. Daarnaast gaat er ook veel zorg uit naar de verspreid wonende leden die van elders hier aangetrokken door werk in de nieuwe polder, in hun eigen woonplaats veelal trouwe kerkbezoekers waren, maar het in de verstrooiing lieten afweten. Er gingen zelfs stemmen op om aansluiting te zoeken bij Dirkshorn, maar daar was gelukkig geen meerderheid voor te vinden.
De vaste kosten bleven maar drukken. De oplossing zou gezocht moeten worden in een vaste bijdrage, dat elk der leden naar draagkracht zou worden gevraagd. In de naburige gemeente was dat al eerder geregeld met gunstig resultaat.
In de Hervormde kerk was die regel ook, maar daar stond de stokt achter de deur (de overheid). Dat was in de Gereformeerde Kerk niet mogelijk. De leden moesten zelf willen bijdragen, zelf verantwoording voelen voor elkaar en de kerk.
De dertiger jaren waren berucht geworden door de algemene malaise. Veel werkloosheid en de gezinnen die moesten leven f. 13,-- per week hadden zelfs te kort voor de aller nodigste levensbehoeften, dus ook dat middel gaf uiteindelijk niet alles, al hielp het wel wat.
Bij maandelijkse telling waren het bedragen vanaf f. 25,-- tot f. 50,-- en wij mogen wel aannemen dat het vaak zware offers zijn geweest. Gelukkig dat er sterkere kerken zijn, die zich leenden om te helpen. Men noemde het Hulpbehoevende Kerken in Classis en Provincie.
Kolhorn moest daar ook wel iets aan bijdragen in de vorm van collecte, maar de zucht die Paulus ergens slaakt: De kopersmid heeft ons veel kwaad betoond, zal ook nu weer van toepassing zijn in Kolhorn. In een notulenverslag van december 1936 staat vermeld, dat de heer Pel uit Stroobos nog steeds niet al zijn centjes heeft teruggekregen, die hij als een renteloze lening in aandelen van f. 25,-- had ( het waren er nog 3), maar de broeders moesten om wat geduld vragen, ze konden het nog niet missen.
Onze predikant Ds. Pel, zoon van de geldschieter heeft dit niet geweten, wij hebben daar tenminste nooit iets van gehoord en wisten in die tijd daar ook niets van af, daarom is het zo interessant, als je al dat voorgaande eens doorneemt. Met het gesnuffel in de notulen kom je ook tegen wat in de dertiger jaren betaald werd aan de hulpprediker, dan zijn de voorgangers van nu schatrijk te noemen.
De kerk van Kolhorn had in die dagen een heel groot gebied dat onder haar vleugels ressorteerde.
De hele gemeente Barsingerhorn
De hele gemeente Winkel.
De hele gemeente Wieringerwaard.
Een gedeelte van de Wieringermeer.
Een gedeelte van Nieuwe Niedorp.
Een gedeelte van Hoogwoud.
Heel dat gebied moesten ze met de fiets doorkruisen om hier en daar de mensen te bezoeken. Twee maal per zondag leverden ze een preek, die toch ook gemaakt moesten worden.
Ze gaven aan diverse groepen catechisatie, ect.
Dat alles tezamen werden hulpdiensten genoemd en schrik niet, de vergoeding die daarvoor werd ge geven was f. 125,-- per maand.
Maar candidaat Visch was een kei in het verdedigen van de belangen van Kolhorn. 4 á 5 maal per jaar op de vergadering van de Classis was het knokken om centen los te krijgen. Het was de grote mannen niet altijd zo naar de zin, candidaat Visch streek zeker wel eens tegen de haren in. Het is eens voorgekomen na een stevige discussie, dat tijdens het middagdiner, ze van het konijn in puddingvorm de kop afsneden en aan onze candidaat gaven. Mogelijk kon hij daaruit wat hersens bekomen. Niet leuk natuurlijk, maar dan was het een lust om die rasechte Amsterdammer te horen. Hij kroop altijd wel weer uit de hoek, waarin ze trachtten hem te duwen.
In december 1937 werden plannen gemaakt om een eigen predikant te beroepen. Visch was bijna 5 jaar hier werkzaam. Zou het nu eindelijk gelukken?
Maar daar kwam nog bij, dat een predikant ook een huis nodig had en wat het traktement betrof, daar zou zeker ook verandering in moeten komen. Waar moest het huis staan. Naast de kerk was het bouwterreintje te klein.
Rondom in de naburige kerken zoals de Wieringermeer, Medemblik en Wieringen waren ze al zo ver. Een voordeel was het nu dat, als ze gingen bouwen de bouwkosten niet ·hoog zouden zijn vanwege de economische crisis en werkloosheid. Na eindeloos vergaderen wordt candidaat Visch beroepen op 17-07-1938 en is ook besloten een pastorie te bouwen.
Twee derde van de bouwkosten moesten wel gedekt zijn. Nadat Visch het beroep heeft aangenomen, wordt de intrede bepaalt op 20-11-1938.
Overal in ons vaderland worden mensen en kerken op de beurs geklopt. In de Classis Haarlem en Classis Enkhuizen wordt met inteken lijsten gewerkt.
Van de laatste genoemden brachten ze f. 300,-- bij elkaar. Na al die acties kwamen de giften en gaven binnenstromen.( druppelen). Grond wordt gekocht op een bouwterrein net buiten het dorpje. (Ansjoviskade)
In het voorgaande volgden we de ontwikkeling van de Gereformeerde Kerk van Kolhorn.
We schrijven inmiddels 1937. Er zijn plannen om een eigen pastorie te bouwen. Plaats: Ansjoviskade te Kolhorn.
Een meneer Goudswaard krijgt opdracht een ontwerp te maken van een huis dat f. 4.000,-- mag kosten en daarna biedt een bouwondernemer aan een pand te bouwen voor f. 4.460,-- Goudswaard adviseert daarop in te gaan.
Zelf wordt hij met het toezicht belast en krijgt daarvoor f. 40,--.
Voor f. 3.000.-- zou een hypotheek verstrekt worden door een Pensioenfonds van de firma Sluis en Groot uit Enkhuizen tegen een rente van 4 %. De IJsselmeer deputaten zegden f. 1.000,-- toe mits de Generale Synode dat goedkeurde.
Het werd ook dik tijd; donkere wolken drijven boven Europa. De tweede wereldoorlog staat voor de deur.
Bij het verlenen van de bouwvergunning werd reeds genoteerd, dat hij de innodatie de kerk gevorderd zou kunnen worden voor woningen. In dat geval zou de Herv. kerk toestemming worden gevraagd daar "om beurten diensten te mogen houden.
In mei 1940 ging het gordijn naar beneden; de oorlog breekt uit. Het leven wordt veel duurder.
De predikant, inmiddels getrouwd , krijgt een salarisverhoging van f. 150,-- per maand naar f. 166,-- Het kostersechtpaar krijgt voortaan nàást vrij wonen nu f. 1,-- per week.
In 1941 blijkt naast de pastorie nog een stukje bouwterrein te koop. Besloten wordt dat te doen voor f. 1.575,--. Een lening was weer nodig maar 't kon dicht bij huis blijven, want een broeder uit de gemeente kon daarvoor zorgen.
In mei 1941 wordt het comité Samenwerkende Kerken opgericht. Vijf kerken te weten: Broek op Langedijk St. Pancras, Heerhugowaard, Noord Scharwoude en Kólhorn zouden proberen een hulpprediker aan te trekken voor dat werk. (Vroeger was dat Evangelisatie Langereis en omstreken, waar evangelist Pos had gewerkt.)
Nu door de oorlog veel mensen van eigen huis verdreven op terrein van Kolhorn wonen, is er in Wieringerwaard bij een particulier ook 's avonds gelegenheid Gods woord te horen.
Den Helder was voor een deel ontvolkt en Scherpenzeel stond onder water. Daar vandaan wonen er hier wat mensen.
De predikant kreeg er zoveel werk bij, dat in december 1941 het traktement van f 2.000,-- per jaar wordt verhoogd met 10%.
In diezelfde maand is er ook sprake van een vacature. De kosteres is overleden en daarvoor in de plaats wordt aangesteld het echtpaar Visser. Het staat nergens in de notulen beschreven, maar het is schrijver dezes genoegzaam bekend.
De vergoeding voor de koster is bepaald op vrij wonen en f. 1,-- per week met de toezegging, dat de kosterswoning zo goed mogelijk zou worden opgeknapt en als de oorlog voorbij was, zou er toch een nieuwe kerk en kosterswoning worden gebouwd op het terrein naast de pastorie. Dat kon hooguit 2 jaar duren.
In maart 1942 betrok de koster zijn woninkje en in september van datzelfde jaar werd de kerk door de Duitse Wehrmacht gevorderd om dienst te doen als kazerne Het meubilair werd afgebroken en buiten op een hoop gesmeten. Banken ,'stoelen, preekstoel en orgel alles werd verwijderd en 40 soldaten namen hun intrek in het bedehuis EbenHaezer.
In de consistorie huisden nog 4 onderofficieren. De hogere leden van de Wehrmacht installeerden zich bij burgers in huis.
De predikant kreeg ook zo'n hoge te herbergen.
Gelukkig kon de inventaris worden ondergebracht bij een broeder in de Wieringermeer en daar stond of liever gezegd, dreef het 3 jaar later. De Duitsers lieten de Wieringermeer onder water lopen.
In 1943 wordt het predikantstraktement verhoogd tot f. 2.400,--. Een kandidaat die in die dagen een zondag kwam preken kon f. 17,50 ontvangen; dan mocht hij zelf nog zijn reisgeld betalen.
De mannen broeders zochten nu voor de kérkdiensten contact met de Hervormde gemeente. Dat gebouw werd beschikbaar gesteld voor een redelijke huurprijs met om de beurt de diensten in overleg. Maar de gereformeerde broeders en zusters behoefden nooit op een warme stoel te zitten. Er kwamen zondags 7 tot 10 mensen bij de Hervormde diensten ( 3xin de maand). Bij de Gereformeerden kwamen er zondags 10x zo veel ( 9 diensten per maand.)
Voor het houden van catechisatie etc. werd een kippenboet gehuurd. Vergaderingen van de kerkenraad moesten bij een broeder thuis gehouden worden.
In december 1942 werd een bouwcommissie benoemd voor de bouw van een nieuwe kerk. Met intekenlijsten werd wijk voor wijk bezocht. Voor zover bekend, zijn in Nederland maar 2 kerken door de Duitsers bezet en laat Kolhorn daar nu net bij zijn. Vergoeding kreeg men niet.
Een bijzonder voorval mag ook nog wel even worden vermeld. 't Was april 1943, kerkdienst zondagmorgen in de grote kerk, zoals dat heette. Ds.Visch op de kansel, de koster in z'n bankje bij de deur. Zachtjes gaat de deur open en o schrik, een Duitse militair. Was kommt die machen! De luisterende broeders en zusters zijn zodanig in de war gebracht, dat er niet de minste aandacht meer is voor de predikant. Maar de militair bleek geen kwade bedoeling te hebben. Hij begon zijn Mohammedaanse rites uit de voeren en dat kon niet zo meende de dominee. De koster kreeg een tip de gelovige man buiten de deur te werken. Men zong wel braaf Ps. 87: De Filistijn, de Tiriër de Moren, zijn binnen U o Godstad voortgebracht, maar die vlieger ging niet op met deze uit Mongolië afkomstige Duitse militair.
De man voldeed gewillig aan het verzoek en verliet het kerkgebouw, maar na afloop van de dienst bleek pas welk een eerbied hij betrachtte bij het dienen van zijn God. Hij lag geknield in het portaal met zijn hoofd op de stenen om in zijn angst en nood te bidden tot Allah.
Diep beschamend voor ons allen, die vaak al morren als de banken niet lekker zitten om onder de preek een dutje te doen.
Half het jaar 1943 wordt voor het eerst melding gemaakt dat f. 47,16 ( van het Duitse leger) is ontvangen voor 't gebruik van het kerkgebouw. Voor de te bouwen nieuwe kerk is in eigen gemeente f. 1.117,25 bijeen gebracht. De morele steun van de Classis werd ook toegezegd, zodat nu landelijk een collecte-aanvrage werd toegestaan.
In augustus 1943 werd het weer touwtrekken om het terrein Nieuwe Niedorp dat bearbeid werd vanuit Kolhorn. Noord-Scharwoude liet zijn rechten daarop ook gelden en kreeg gelijk.
De plannen om een dominee of hulpprediker te beroepen voor het terrein van de vijf samenwerkende kerken kreeg ook vaste vorm. De begroting daarvoor was f·3.850,-- waar afging f. 2.500,-- traktement zonder vrij wonen. Kolhorn zal daarvan per jaar f. 200,-- bijdragen. Plannen maken in de oorlog ging nog wel maar ze uitvoeren ging veel moeilijker.
Het potje voor de nieuwe kerk groeide door. Een collecte uit de Wieringermeer bracht f.863,66 op. Maar de gemeente werd weer kleiner, want Nieuwe Niedorp was niet het enige terrein dat van Kolhorn af wilde.
Ook aan de Oostkant vroegen de gezinnen, die in de Wieringermeer woonden om naar de kerk ván Middenmeer te mogen, maar dat kwam in 1946 pas tot stand.
Landelijk komt er ook weer een scheuring door uitspraken van Prof. Schilder en Greidanus en dat grijpt nog dieper in 't hart van de .kerk. Ook de Classis Alkmaar verliest veel leden en ook enkele predikanten. De gereformeerde Kerk in Hersteld Verband heeft zich niet lang kunnen handhaven. Zij loste zich grotendeels op in de Hervormde kerk, waar die rechtzinnig was en ook enkelen sloten zich aan bij de kerk waarvan ze afkomstig waren.
Op Texel bijvoorbeeld kwamen ze met kerkgebouw incluis terug. Het kerkgebouw is later verplaats naar Den Burg De nieuwe afsplitsing noemde zich Gereformeerde kerk onderhoudende art.31 der kerkorde.
Via de burgelijk rechter zijn er wel processen geweest aan wie de bezittingen toekwamen. Zo is het wel gebeurd dat de bestaande Gereformeerde Kerk en leden en ook de kerk kwijtraakten. Hele families werden uiteen gescheurd door uitspraken van een paar professoren, waarvan de kerkleden nauwelijks onderscheid hadden.
Kolhorn heeft geen veer gelaten. De predikant Ds. Vish stond pal achter de Generale Synode In Kolhorn had men weer andere zorgen. Het kerkgebouw was na de bezetting in 1943 zodanig achtergelaten, dat het eerst grondig gerestaureerd moest worden, maar hout om nieuwe vloer te leggen was er niet te krijgen.
Het lokaaltje achter de kerk is nog een poosje bewoond geweest door mensen uit Den Helder, die geëvacueerd waren.
Het is nog oorlogstijd. De Gereformeerde kerk is niet in gebruik. De Duitsers hebben deze in bezit genomen. Midden in deze roerige tijd zoeken de samenwerkende kerken een nieuwe evangelist
Wat betreft het beroepen van een candidaat als predikant voor het Evangelisatiewerk van de 5 kerken wordt weer urgent nu de daar werkende candidaatv.d.Vaart vertrok. Er is keuze uit een viertal candidaten te weten: cand.v. Rij, cand. Jongeling, cand. Albers èn cand. v.d.Boom Tenslotte wordt Candidaat van de Boom beroepen. Maar candidaat v.d. Boom was hulpprediker te Rotterdam. Hij heeft het beroep wel aangenomen, maar werd bij een razzia opgepakt en heeft nog lange tijd op zijn komst laten wachten.
September 1944 is er weer een broeder Kwantes, die wegens hoge ouderdom ontheffing vraagt. De kerkdiensten in de Hervormde kerk gehouden, verlopen zonder schokkende gebeurtenissen. ' Maar koud dat het daar was. En brandstof was niet te koop. Ten einde raad werd een zaagsel kachel gemaakt van lege olievaten. Zaagsel was nog wel te bekomen. Opslagplaats was de uitgebroken Gereformeerde kerk. Wekelijks ging de koster met handkar of kruiwagen het zaagsel naar de Hervormde kerk vervoeren en dan maar afwachten welke knallen er los kwamen. Voor de voetverwarming werden stoven gebruikt.
Over
het jaar 1944 werd de koster, naast vrij wonen en f.1,-- per week, een
duurtoeslag van f. 20,--
verleend, dat was dus dubbeltjes per week extra. Voor de predikant kon het f.
25,-- worden.
Blijkbaar was er nog steeds geen hout beschikbaar voor de kerkrestauratie, want er wordt besloten een betonnen vloer aan te brengen. De oude planken, die nog te gebruiken waren zouden worden benut voor een vloer in de kosterswoning.' Wat een tijd was dat, die oorlog 1940-1945. De zaagselkachel werd gemaakt maar moest met voedsel worden betaald, en dat kwam niet in de collectezak, dus moesten de weleerwaarde broeders predikanten van de Hervormde en Gereformeerde kerk de boer op om wat zwart te kopen.
De-koster moest bij kaarslicht leesdienst houden omdat de kerk niet verduisterd was. Ds. Verschoor uit St.Pancras was onderduiker in het kerkelijk gebied van Kolhorn en ging op 18 februari voor met een preek over Psalm 74 met als tekst: Geef 't wild gediert dat niets in woede ontziet, de ziele van uw tortelduif niet over. Laat grote God om die gehate rover. Uw kwijnend volk niet eindeloos in 't verdriet.
Maar de kerkbezoekers waren blijkbaar niet allen duiven; er zat ook een roofvogel bij, die de overheid inlichtte over die "opruier. In allerijl kon Ds.Verschoor uit zijn onderduikersadres de benen nemen.
April 1945 laat de bezetter de dijk van de Wieringermeer kapot springen en loopt de nieuwe polder onder water met als gevolg, dat de bewoners moesten vluchten naar de randgemeenten. Onder hen waren natuurlijk ook leden van de kerken. Voor Gereformeerde diensten ( van de kerken uit de Wieringermeer) wordt nu ook de Ned. Hervormde kerk van Winkel gevraagd en de beschikbare tijd was 5 uur n.m. .
's Morgens half tien en 's middags half drie was er dienst in de Hervormde kerk van Kolhorn. Voor zover die kerk vrij was; soms werd het ook wel eens 11 uur of 4 uur.
Voor de preekvoorzienig werden ook wel predikanten uit de polder gevraagd. In die tijd Ds.v.Twillert, DS.Schaafsma en Ds. de Goede. ,.
De leden van de kerkeraden van de Wieringermeer hadden ook de mogelijkheid de vergaderingen in Kolhorn te bezoeken.
In die dagen werden ook nog predikanten van Kolhorn en Barsingerhorn door de Duitsers opgepakt.
De dominees van de Doopsgezinde, Hervormde en Gereformeerde kerken ondergaan het zelfde lot, maar gelukkig was dat van korte duur.
Op 25 juli 1945 zal Ds.v.d.Boom in de kerk van Noord-Scharwoude zijn intrede doen voor zijn werk: “Evangelisatie Langereis”. .
De kerke raad van Kolhorn en ook leden worden in de gelegenheid gesteld met paard en wagen daarheen te worden vervoerd. Ze waren vrij lang onderweg, maar het was een gezellig reisje.
Op 29 juli was de intrede in Kolhorn.
In maart 1946 doet Ds.Visch mededeling, dat hij een beroep naar de Gereformeerde kerk van Emmen heeft aangenomen. Door de kerkeraad werden 2 broeders afgevaardigd naar Ds.v.d.Boom om die te vragen het werk in Kolhorn te combineren met dat in de Langereis. In dat geval zou, om dat uitgebreide gebied te bewerken, een auto beschikbaar worden gesteld.
Ds.v.d.Boom wil dat wel in overweging nemen. De pastorie in Noord-Scharwoude zou toch weer beschikbaar moeten komen voor eigen beroepingswerk. Ds.v.d.Boom wordt hier vrij wonen geboden plus f. 2.500,-- traktement. Aan de 5 Samenwerkende Kerken wordt gevraagd ook bij te dragen
Op de ledenvergadering 25-02-1946 wordt bij acclamatie besloten Ds.v.d.Boom te beroepen.
De restauratie van de kerk zal een aanvang nemen met het leggen van een betonnen vloer. (hout is nog moeilijk te verkrijgen). De totale schade aan de kerk door de Duitse bezetting is geraamd op f. 3.000,--.
Op 27 april is er bericht van Ds.v.d.Boom, dat hij geen vrijmoedigheid heeft het beroep naar Kolhorn aan te nemen.
Het beroepingswerk moet voortgang hebben en nu zal contact worden gezocht met Ds. Dekker uit Molenaarsgraaf, maar dat leidt ook niet tot het gewenste resultaat. De derde poging om in de vacature Ds.Visch te voorzien strandt ook.
Ds.v.d.Kerk, emeritus predikant van Doornspijk werd gevraagd hulpdiensten te verrichten.
De vierde keer slaagde wel. Ds.Wynia, een predikant buiten vaste bediening krijgt een beroep en neemt het aan, zodat na het vertrek van Ds.Visch, die ruim 13 jaar in de kerk van Kolhorn voorging, nu een Ds.Wynia z'n intrede deed.
Ds.v.d.Boom heeft een beroep aangenomen naar Wilsum zodat ook daar weer een vacature ontstaat. Maar in de notulen van januari 1947 wordt melding gemaakt dat daar voor bearbeiding van dat terrein is benoemd een broeder C. Sluis, oorspronkelijk van Andijk afkomstig als tuinder gevestigd in 't gebied dat ressorteert onder de Heerhugowaard.
Voorlopig voor 4 jaar (traktement f.2.500),-- terwijl nader beraden zal worden over een woning en ziekteverzekering.
In maart 1947 komt weer ter sprake de afsplitsing van dat gedeelte Wieringermeer, dat nu kerkelijk terrein is van Kolhorn.
Op de vergadering waren ook 2 predikanten van de Classis vertegenwoordigd. Die hebben het voor en tegen aangetoond en op de eerstvolgende Classisvergadering zal men tot een besluit komen.
De Classisvergadering waar dit behandeld wordt, vindt dat de broeders uit de Wieringermeer daar ook lid van de kerk mogen zijn. Kolhorn maakt daar bezwaar tegen en doet een beroep op de Part. Synode, maar ook daar vindt Kolhorn niet de gewenste steun. De broeders die veel hebben gedaan voor de kleine gemeente van Kolhorn gaan voortaan naar Middenmeer. Br. Spriensma is bereid zijn ambtsperiode uit te dienen .- 31-12-1948-.
In september 1947 vinden wij genotuleerd, dat de Hervormde Gemeente van Winkel zal worden gevraagd of Br. Sluis gebruik mag maken van de kerk voor de diensten op Zondagavond.
Door de goede ervaring in 1945, toen de Wieringermeer geëvacueerd was, voorzag men geen moeilijkheden, maar dat pakte anders uit.
De heer Sluis, altijd vol ijver bezig het Evangelie te brengen bij een ieder die zich daarvoor openstelde, was genoodzaakt een cafézaaltje te huren.
In december 1947 is het nog steeds touwtrekken om de schade, geleden door de oorlogshandeling, binnen te krijgen, maar de aanhouder wint en voor de kerk van Kolhorn is ook een regeling getroffen, die, hoewel lang niet toereikend was voor de geleden schade, toch meegeholpen heeft, dat alles na 3½ jaar gebruik van de Hervormde Kerk, toch weer op eigen erf kon werken.
Het is nog voorgekomen, dat de R.K. kerk uit de Wieringermeer de Gereformeerde kerk een week in bruikleen heeft gehad compleet met een biechtstoel en Heilige Hosti.
Tot zover deze aflevering.
In het volgende nummer horen we meer over de komst van een evangelist
100 jaar Gereformeerde kerk
Vervolg over de geschiedenis, in 1985opgetekend door Luut Visser
De jaren 1945-1950 verlopen zonder schokkende gebeurtenissen. De gebruikelijke wisseling in de kerkenraad geeft nu wat moeilijkheden.
De woning van de
dominee moest weer worden opgeknapt vanwege het aanstaande huwelijk en de
woning van de koster - in 1942 tijdelijk geschikt verklaard- moest vervangen of
verbouwd worden. Maar waar de toenmalige kerkenraad voor was, blijkt latere
college tegen; voor de buitenwereld niet spectaculair, maar voor de betrokkenen
een hele toer
om op één lijn te komen. Het is vooral aan Ds. Donner te danken, dat er een
goede woning achter de kerk staat, zonder dat de gemeente daarvoor bezwaard
werd.
In mei 1949 heeft de kerk nog een meevaller. Notaris van Leersum mag ons hier verrassen met een legaat groot f. 300,-- dat is vermaakt door zuster Klaver. Voor zover men kan nagaan, de eerste keer hier dat zoiets gebeurde.
September 1949 doet Ds. Wynia mededeling een beroep te hebben ontvangen naar de kerk Van Zevenhoven en dat heeft aangenomen. Ruim 3 jaar heeft Ds. Wynia in ons midden gewoond en zich nooit zo erg op zijn plaats gevoeld, dus dit was de kans, gezien zijn leeftijd.
Nieuwe wolken boven Kolhorn. Zo vlot als in 1946 de vacature vervuld werd, zal dit nu niet het geval zijn naar men vreest en ook andere wolkjes daalden op de gemeente neer. De houtworm is daar de oorzaak van. November 1949 is het resterende bedrag oorlogsschade beschikbaar. In totaal is uitgekeerd f. 4.079,25 en aan rente f. 104,--
In de a.s. vacature zal een voorstel worden gedaan op de ledenvergadering om Br. Sluis, de Evangelist van de 5 kerken voor Kolhorn als Oefenaar Kolhorn te vragen naast het werk door hem verricht op het Evangelisatieterrein.
Toen dus al zoeken naar een combinatie ( voorganger GK Kolhorn en Evangelisatiewerk Samenwerkende Kerken) als de Classis dat zou toestaan.
Kerkenraad en gemeenteleden waren in meerderheid voor deze kans om niet zolang vacant te hoeven zijn. Mededeling van de Classis vermeldt, dat benoeming van een Oefenaar alleen mogelijk is als de voltallige kerkenraad daarmee instemt. En dat lukte net niet.
Maar de lege pastorie zou wel spoedig bewoond worden door een broeder uit de gemeente, die tijdelijk zonder woning zat. Maar nu? Geen Br. Sluis en welke dominee zou zo'n kleine hulpbehoevende gemeente willen dienen en ook nog Kolhorn willen wonen. Diverse pogingen worden in het werk gesteld maar zonder succes.
De pastorie kon naast de eerder genoemde broeder ook nog worden benut en herbergde enkele maanden het kostersgezin, want de verbouwing van de kosterswoning wordt ter hand genomen. Plannen om naast de kerk een nieuw pand te bouwen naar het model van de pastorie strandden ( hadden ze het maar gedaan). Totale bouwkosten f. 11.000,-- maar daar kon van rijkswege een vergoeding van f. 4.000,--worden tegemoet gezien. Bleef voor de kerk f.7.000,- en dan kon het oude gebouw ingericht worden voor vergaderruimte. Nu kostte de verbouwing f.6.000,-- en 8 jaar later nog eens f.4.500,--. Wie is alle uren wijs?
Voor de leden van de kerkenraad volgt een drukke tijd en nog steeds geldzorgen. Kan een zelfstandige gemeente indien vacant, nog eens wat geld sparen voor zware dagen. In Kolhorn was dat juist andersom.
Zelf geen predikant, dan ook geen centen van de Deputaten Hulpbehoevende Kerken. Wel is toegezegd een bedrag voor de verbouwing van de kosterwoning. Een eventueel beroep op een predikant met een tamelijk gezin was niet toegestaan door de Deputaten Artikel 11
Van het gemeentebestuur van Barsingerhorn is mededeling gedaan, dat door de Planologische dienst geen toestemming is verkregen om op het terrein, dat daarvoor was aangekocht, ooit een kerk te bouwen. De kerkenraad besluit dan maar weer een stukje grond te, verkopen, 400 m2á f. 2,50 per meter.
In februari 1951 wordt mededeling gedaan, dat Kolhorn niet op steun mag rekenen om eigen predikant te beroepen. De kandidaten, die al waren uitgenodigd op beroep te preken of reeds geweestzijn, zullen door de scriba worden ingelicht waarom ze niets van Kolhorn horen.
Kolhorn mag wel beroepen, maar het is ondenkbaar om voor eigen rekening een predikant te honoreren. Als Ds. Lambooy na jaren terug is uit Indonesië en een plaats zoekt voor hulpdiensten, is dat de man die ze op Kolhorn zoeken, maar ook dat lukte niet. Een plaats in het Groninger land was gelukkiger. Contact met.
Maar in februari 1952 wordt vermeld, dat de scriba contact heeft gehad met een Ds. M.P. Pel, emeritus predikant te Witmarsum. In maart volgt de kennismaking. Op de ledenvergadering van 19 maart 1952 wordt haast eenstemmig de kerkenraad toegestaan Ds. Pel te benoemen als Hulpprediker met een traktement van f. 1.500,-- plus vrij wonen. Door Ds. Wiersinga, de consulent, wordt dit voor Kolhorn een bijna historisch moment genoemd; daar bedoelde hij kennelijk mee, de eensgezindheid. Op 20 mei komt Ds. Pel in de pastorie te wonen. Wat een opluchting, dat deze trouwe dienaar na 40 dienstjaren nog wil arbeiden in een heel andere omgeving, maar ook met een heel andere bevolking.
Het is blijkbaar best gegaan, want het contract van 3 jaar is ruimschoots overschreden.
Met Br. Sluis de Evangelist, ook al zo’n trouwe werker in dienst van de grote Koning, wordt overeengekomen, dat die in elk geval in Winkel en omstreken het Evangelisatiewerk zal waarnemen. Het leek allemaal mooi, eindelijk weer een eigen voorganger in de pastorie.
De pastorie was weer keurig in de verf; de kerk opnieuw gewit en de kosterswoning bewoonbaar voor een gezin met 8 personen.
Als nu de koster ook nog eens wat minder salaris zou krijgen, dan konden de broeders de eindjes aan elkaar knopen. f. 5,-- per week en vrij wonen, dat was teveel vonden enkele broeders. Dat de verbouwing totaal door Deputaten Artikel 11 was betaald, was een voordelige bijkomstigheid.
In mei 1955 heeft Ds. Pel zijn lopende afspraak 3 jaar in Kolhorn hulpdiensten te verrichten volbracht. Pogingen om daar nog wat jaren bij aan te knopen faalden jammer genoeg.
Hoe het dan verder moet vervult de broeders met zorg, maar men respecteert het besluit van de 70-jarige dominee, die het met het uitgebreide terrein ook niet gemakkelijk heeft gehad. September 1955 neemt Ds. Pel afscheid van Kolhorn..
Allerhande
pogingen worden aangewend om weer een
oplossing te vinden. De grootste moeilijkheid is het feit, dat de gemeente te
klein is voor het zelfstandig beroepen van een predikant. De oplossing zou in
de eerste plaats gevonden moeten worden in 'een combinatie met anderen. Kolhorn
is ruim 3 jaar voortreffelijk geholpen met een emeritus predikant hetgeen
financieel was te behappen, maar hoe vind je weer zo'n vitale dominee die als
hulpprediker nog wil arbeiden. De gedachte samen met het Evangelisatie 5 kerken
een voorganger komt weer naar voren. Maar de deputaten Hulpbehoevende Kerken
hebben voor Kolhorn uitgédacht, dat een predikant met een gezin weer te
kostbaar zou zijn en dat die ook niet graag op Kolhorn willen wonen als ze
schoolgaande kinderen hebben, die elders moeten studeren
Maar ook de predikanten uit de Classis zitten niet stil. Een voorstel van Ds.Hamming uit Den Helder, die adviseert een contact op te nemen met een zekere mijnheer Koeman uit Zaandam.
Wat eerder was bevolen: geen predikant die ervaring heeft en geen predikant met een gezin met schoolgaande kinderen, wordt terzijde gesteld.
In het afgelopen jaar hebben we steeds een deel uit de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Kolhorn gepubliceerd. In deze editie de laatste hoofdstukken.
Het is midden vijftiger jaren. De Geref Kerk van Kolhorn is weer op zoek naar een voorganger. In beeld is de heer Koeman.
De kerkenraad heeft wel bedenkingen, maar zoekt toch contact met genoemde heer Koeman. Een spreekbeurt wordt door Koeman aanvaard. De verschillende deputaten zullen zich daar ook vertegenwoordigen en daarna wordt de combinatie Evangelisatie Langereis en Kolhorn een feit. De heer Koeman wordt benoemd en neemt de benoeming aan.
Op 31 oktober 1956 doet de heer Koeman zijn intrede als Evangelist en wordt bevestigd als ouderling. De aanstaande voorganger zal een auto ter beschikking krijgen en een garage moet worden gebouwd. November 1956 neemt de heer Koeman de leiding van de gemeente op zich hetgeen hij bijna 11 jaar vast in handen houdt, maar dat wisten de broeders toen nog niet.
In die jaren is er voor Kolhorn een goede tijd aangebroken; ondanks zijn vele activiteiten ziet de heer Koeman ook nog kans om bij studeren en na 6 jaar als predikant verder te werken aan het welzijn van de gemeente, en wijde omgeving.
De Evangelisatie 5 kerken wordt uitgebreid met de 3 Wieringermeer kerken en men leze nu: Evangelisatie Kolhorn en omstreken van de 8 samenwerkende kerken.
De consistorie, al bijna 70 jaar het enige lokaaltje voor vergaderingen, is niet meer voldoende. Een pand, grenzende aan de kerk, waarin een dubbele woning, wordt aangekocht voor f. 2.500,--. Het geld wordt op verzoek van de voorganger geschonken door twee broeders uit andere kerken.
De helft (direct te aanvaarden) wordt alvast ingericht voor vergaderingen. Na een paar jaar komt ook de andere helft leeg en het geheel wordt gesloopt en opnieuw gebouwd met de naam: "De kloek". De kerk wordt na jaren zo opgeknapt, dat het geheel een wat gezelliger aanzien kreeg.
Geld wist deze alles kunner overal lost te krijgen. Bijvoorbeeld f. 10.000,-- voor de bouw van De Kloek van Stichting Steun Kerkbouw, een gift van een rijke milde broeder uit een andere gemeente á f. 3.000,-- en ga zo maar door. Een pand van 'f.20.000,-- schuldvrij erbij.
Als de kerk .van Kolhorn herdenkt dat ze 75 jaar bestaat, viert het hele dorp dat feest uitbundig mee. Ook worden, gesteund door genabuurde kerken, zondag avonddiensten gehouden in Nieuwe Niedorp, waar men bij toerbeurt zoveel mogelijk bij aanwezig is.
Mede en op initiatief van Br. Koeman wordt er een Kerken dag gehouden in Egmond en in latere jaren in Heerhugowaard en Nieuwe Niedorp en Schagen, waar honderden mensen samenstroomden.
In samenwerking gaat de autozending met medewerking van een zanggroepje in de zomer in de omringende dorpen en plaatsen op straat het Evangelie uitdragen. De stuwende kracht is Br. Koeman.
Voor vele mensen, die in de zomer onze nabije stranden opzoeken, worden ook mogelijkheden aangeboden om bij minder goed weer ontspanning te zoeken en kerkdiensten mee te maken. Eerst in een grote tent, die in St. Maartensvlotbrug een plaats kreeg en daarna wordt een houten hulpkerk, aangebracht in St. Maartensvlotbrug en St. Maartenszee. Ook hier is de stuwende kracht Br. Koeman.
Er zijn bladzijden van dit verslag vol te schrijven over wat Br. Koeman in de jaren, dat hij hier mocht werken, heeft gedaan en in beweging gebracht.
Een zegen voor zo'n kleine gemeente als Kolhorn om zo' n ijverige dienstknecht van de Heer in hun midden te hebben. Met de plannen om voor Kolhorn en omgeving ook een christelijke school te krijgen, is men in een vergevorderd stadium. De Koninklijke goedkeuring is er. Het is koppentellen, waarna blijkt dat het aantal leerlingen voor de komende tijd voldoende zal zijn. De christelijke scholen van Anna Paulowna en Schagen zullen echter wel een veer moeten laten. Deze zullen daar echter wel weer overheen komen, is de gedachte in onze omgeving. Op het laatste ogenblik stuitten echter de plannen. Een groep uit de Wieringerwaard, eerst tot medewerking bereidt, laten het afweten en dat zal de nekslag voor de plannen kunnen betekenen. Groot is dan ook de teleurstelling, als later blijkt dat dit de oorzaak is van het afbreken van dit belangrijkste plan. De christelijke school is toch immers de fundering van de kerk.
In een vergadering van de kerkenraad in oktober 1960 worden de plannen bekend gemaakt voor de herdenking van het 75-jarig jubileum van de Gereformeerde Kerk in Kolhorn.
Voor eigen gemeente, maar ook voor het gehele dorp - vroeger een puur vijandige wereld maar de laatste jaren veel betrokken bij het evangelisatiewerk - werd dit een groot en geslaagd feest, waar de dankbaarheid voor zoveel zegen de boventoon voerde.
Men was toleranter geworden tegenover, wat genoemd werd 'de fijnen'. Ook dat is de moeite waard om nadrukkelijk vermeld te worden.
In de notulen van
een vergadering in februari 1962 wordt vermeld dat voor het Evangelisatie werk
Kolhorn en omstreken Mevr. Bertram is benoemd. In diezelfde notulen staat
vermeld 'dat evangelist Koeman op 15 maart examen zal afleggen voor de
Particulier Synode, om in het ambt van
predikant de gereformeerde kerken verder te dienen. Dit examen, zo lezen wij
later, heeft een gunstig verloop gehad. Op 9 mei volgt het examen in en voor de
Classis, waarna Kolhorn de eigen voorganger kan beroepen als predikant. Op 12
mei 1963 volgt dan de bevestiging en op 14 mei doet ds Koeman zijn intrede
Broeder Koeman heeft 6 jaar zijn beste krachten voor het werk hier gegeven en na zijn intrede nog ruim 4 jaar.
Na ruim 22 jaar komt er ook een vacature voor het kosterschap. Luut Visser heeft te kennen gegeven te willen stoppen. Theo Visser volgt hem op.
De. groeiende welvaart maakt ,het noodzakelijk dat er een parkeerplaats voor auto's moet komen. Hiervoor wordt een stukje grond aangekocht voor f 1000,--. Dit stukje grond grenst aan het verenigingsgebouwtje De Kloek.
Voor het vele evangelisatiewerk in Winkel en Lutjewinkel (clubs en zondagsschool) wordt een gebouwtje in Lutjewinkel geplaatst. De naam van dit gebouwtje wordt: Het verre uitzicht.
Na vertrek, wegens huwelijk, wordt de vacature Bertram opgevuld door mevr. Jongsma.
Eind 1966 beginnen verschillende kerken pogingen te ondernemen ds. Koeman naar hun gemeente te krijgen. Appelscha is tenslotte de kerk die dit lukt.
En hoe gaarne de gemeente hun dominee ook wilde vasthouden, men had ook wel begrip voor deze beslissing.
Nu moest men ook zelf weer in actie komen om een opvolger te vinden en wonderlijk genoeg lukte dat vrij snel. Het werd de heer D.de Lange in Ruinen werkzaam als evangelist. Uit de notulen lezen we, dat de Lange na examen in de Classis preekconsent kreeg.
Door gezinsomstandigheden werd het vertrek van Ds. Koeman enige maanden vertraagt. De afscheidsdienst werd gehouden op 30 april 1967. De intrede van de heer de Lange was 21 mei 1967. Vlugger kon eigenlijk niet.
Ook de jaren met de heer de Lange werden goede jaren. Het omvangrijke programma werd voortgezet en groeide alleen maar. De samenwerking met de Hervormde gemeente en de Doopsgezinde Broederschap groeide Door mevr. Jongsma met haar vele clubwerk werden vele buitenkerkelijken bereikt.
Wat ook in de tijd dat de Lange hier werkte bleef was de voortdurende zorg om de eindjes aan elkaar te knopen.
Na vier jaar wisselt ook het kosterschap weer. Th.Visser vertrekt naar Schagen en uit een drietal kandidaten wordt K.T. Visser benoemt.
Ook de evangeliste Mevr. Jongsma vertrekt. In Mevr. Luyten wordt een nieuwe evangeliste bereid gevonden het werk voort te zetten.
Op 5 augustus 1973 neemt de heer de Lange afscheid van de Gereformeerde gemeenschap. Na 6 jaar vol toewijding in Kolhorn e.o. te hebben gearbeid vertrekt hij met zijn gezin naar Boven-Hardingsveld.
In Kolhorn heeft deze voorganger niet de tijd kunnen vinden om net als zijn voorganger het tot predikant te brengen. In Hardinxveld heeft hij de daarvoor benodigde tijd wel gekregen en wordt daar na 3 jaar, in 1976 als predikant bevestigd.
De kerkenraad moet nu weer opzoek naar een voorganger. Er komen contacten met de heer Kemper uit Norg. Deze is daar als evangelist werkzaam. In de notulen van 20 sept 1973 wordt echter alleen vermeld dat er voor de heer Kemper preekconsent dient te worden aangevraagd. In de notulen is ook nergens te vinden dat de heer Kemper wordt aangesteld. Wel lezen we dat de pastorie een opknapbeurt nodig heeft. Geschatte kosten plm 14.000 gulden. Op de vergadering van de kerkenraad van 14 jan. 1974 is de heer Kemper aanwezig om de nodige afspraken rondom verhuizing en intrede te maken. De verhuizing zal op 25 febr. geschieden en de intrede werd bepaald op zondag 3 maart 1974. Dus weer is de kerk van Kolhorn maar voor zeer 'korte tijd vacant. Van 28 juli 1973 tot 3 maart 1974. Waar vindt men dat nog ergens in Nederland?
De veranderingen in het kerkelijk denken laat ook Kolhorn niet onberoerd. Bij de verkiezing van ambtsdragers worden nu ook namen van vrouwen genoemd.
Mej. Luyten, intussen Mevr. Tjeerdema gaat vertrekken. Dus ook op het terrein van de evangelisatie is weer een vacature. In mei 1975 vinden wij vermeld, dat Mej. Jansen benoemd is tot evangeliste voor hèt evangelisatiewerk Kolhorn en omstreken.
De contacten met de Hervormde gemeente blijven groeien. Samen diensten houden begint gewoon te worden, evenals kanselruil Doop en avondmaal, door de hervormde voorganger in de Gereformeerde Kerk bediend, brengt ons weer dichter bij elkaar.
In de samenwerking lopen beide gemeenten mogelijk mee voorop. Dit heeft hier ook alles te maken met de geografische ligging.
De clubs van beide kerken komen wekelijks samen. Het evangelisatiewerk wordt meer en meer een gezamenlijke inspanning. Na het vertrek van mej. Jansen wordt voor het eerst de inbreng van de hervormde gemeente zichtbaar in een daadwerkelijke inbreng rondom de benoeming van een nieuwe evangelist, tegenwoordig Kerkelijk Werker geheten. Voor het eerst wordt nu een mannelijk persoon benoemd voor het evangelisatie werk. Op 7 sept 1980 wordt de heer Siep Rienstra in een gezamenlijke dienst tot ouderling met bijzondere opdracht bevestigd.
Als er bijna 8 jaar zijn verstreken, doet de heer Kemper de mededeling, dat hij per november 1982 zijn werk wil beëindigen. In hem verliest de Gereformeerde kerk van Kolhorn een markant figuur, die heel veel heeft bijgedragen tot de samenwerking tussen de beide kerken (Gereformeerd-Hervormd) .
Wederom heeft de kerk dus een vacature. Om daarin te voorzien worden alle betrokkenen opgetrommeld voor overleg. En dat zijn er nog al wat: Kerkenraad Kolhorn, Negen samenwerkende kerken, Particuliere Synode, Evangelisatie Centrum te Leusden.
Na overleg is er goede hoop dat de benodigde financiën er zullen komen, en dat de kerk van Kolhorn wederom iemand kan beroepen.
(noot van de redactie: Het verhaal van de heer Visser is geschreven in eind 1982. Hij kon dus toen nog niet weten dat de kerk van Kolhorn begin 1983 een beroep uitbracht op kandidaat Hoogsteen. Deze werd als predikant in juli 1983 bevestigd. Het is voor het eerst dat onze kerk gelijk een predikant kreeg).
EPILOOG
Hier beschrijft de heer Visser zijn visie op de kerk van 1982
Hoewel de 100 jaar nog niet geheel zijn verstreken kijken we even terug in de tijd. We moeten dan constateren dat er vooral de laatste 25 jaar ontzettend veel is veranderd.
Om er enige te noemen:
De tuchtmaatregel wordt niet of nauwelijks meer toe gepast.
De vrouw is nu toegelaten tot het ambt, zowel als predikant en ouderling en diaken.
De catechismus prediking wordt weinig meer gehoord.
Gezangen en liederen, samengevat in het Liedboek, zijn ingevoerd als gemeentezang. Geboorteregeling is toelaatbaar geworden. Over homoseksualiteit wordt anders gedacht. Een vrije keus in het kiezen voor een andere liturgie bij Avondmaal en Doop. Verruiming van bevoegdheden voor werkers in kerkelijke aangelegenheden.
Er is kanselruil met andere kerkgenootschappen niet alleen bij prediking, maar ook bij Doop en Avondmaal.
De totaal andere schriftverklaring doet de kerk op zijn grondvesten schudden. Mensen als Wieringa en Kuitert zorgen voor grote beroering In enkele kerken worden al doopleden aan het Avondmaal toegelaten. In veel kerken zijn heftige discussies gevoerd over dit onderwerp. Velen gingen om bovengenoemde redenen de kerk verlaten, om aansluiting te zoeken bij een ander kerkgenootschap. Ook het kerkbezoek daalde onrustbarend snel. Er gaan hier en daar stemmen op om de tweede dienst maar af te schaffen.
Tenslotte:
VeeI van de genoemde veranderingen zijn niet genoemd om er kritiek op te hebben, maar horen bij het overzicht: 100 jaar gereformeerde kerk. Het geheel is uiteraard niet volledig. Ook in de notulen die we gelezen hebben vielen soms gaten. Ook kwam het voor dat bepaalde notulen niet te lezen waren vanwege het handschrift.
De vaste lijn in dit brokje historie is echter de trouwe zorg van de Heer voor Zijn kerk. ook al is die ook zo klein als de onze. Wij mogen echter er op vertrouwen en er in geloven, dat die goede zorg ons zal blijven omringen, mits de gemeente trouw blijft in het samenkomen -in welk kerkgebouw dan ook - om te luisteren naar de boodschap van Heer die nog steeds het- zelfde is en wekelijks in de Wet en de samenvatting gehoord wordt.
1982. Luut Visser, Kolhorn
Noot van de redactie:
Indien u het gehele boekje in een keer wilt hebben, laat het dan even weten.
Dan sturen wij u de gehele digitale versie.